DE ZONDAARSBANK
DOOR
JOH. H. BEEN.


Van 't platform ruischte een lied op zachten toon:
„Kom, arme zondaar, tot den Heer gevloón;

„Gevoelt ge u in de wereld zoo alleen,
„Vraagt gij om brood ... en geeft zij u een steen,

„Ach, heeft in lange uw oog geen traan geschreid,
„Ach, krijt ge in doffe wanhoop: ij delheid !

„Kaatst u de hemel uw gebeden weer,
„Gebrokene van hart.. . kniel voor den Heer." —
Zondaarsbank
Hij aarzelde. .. hij wilde nog weerstaan;
O, zulk een droeven gang kon hij niet gaan!

Hoe lokkend klonk het lied ... en 't arme hart
Was zoo verscheurd, zijn toekomst was zoo zwart.