De 1 April-vereniging van 1897



door Jenneke Groeneveld


In 1897 werd, tijdens de viering van de 325e gedenkdag van de inneming van Den Briel in 1572, voor het eerst een 1 April-vereniging opgericht. Traditiegetrouw werd de inneming eens per 100 jaar herdacht, maar na het grote succes van de landelijke 1 aprilviering in 1872 had men kennelijk besloten vaker te herdenken. En in 1897, 25 jaar na de succesviering van 1872, was er bovendien weer een nieuwe generatie Briellenaren die ook eens een 1 aprilherdenking wilden meemaken. Om het goed aan te pakken, besloot de feestcommissie er meteen een dubbele feestdag van te maken. Natuurlijk zou het in de eerste plaats gaan om de herdenking van de inneming in 1572, maar daarnaast zou ook het bezoek van wijlen Koning Willem III herdacht worden, die in 1872 de eerste steen voor het 'Asyl voor oude en gebrekkige zeelieden' en het Vrijheidsbeeld 'De Nimf' had gelegd.*)




Evenals in 1872 zou ook nu het feest gevierd worden op het terrein rondom het nieuw verrezen Asyl. Zowel letterlijk als figuurlijk werd een feestje gebouwd, waaraan jong en oud meewerkten. Voor de muziek, spelletjes en versnaperingen werden grote tenten opgezet en voor het paalklimmen kwam er een enorme mast op het feestveld te staan. Alles werd tot in de puntjes geregeld en daarna kon het feest beginnen. Helaas liet de weerspreuk 't Mag vroeg of laat zijn, April wil kwaad zijn, zich gelden. Dit jaar was April meteen de eerste dag van de maand al heel kwaad.


De verslaggever van het Rotterdams Nieuwsblad schreef:

'Het lieve Brieltje was gisteravond kletsnat. Van de enkele palen met groen in het laantje voor het Asylplein, het feestplein van deze dag, droop het water.' Maar ondanks de aanhoudende regen ging het feest gewoon door en hadden de stortbuien weinig invloed op de feestvreugde. De viering begon al vóór zeven uur. Tweeëntwintig leden van het muziekgezelschap 'Libertatis Primitiae', in donkerblauwe jassen, witte broeken en de omstreden lichtblauwe uniformpetten***) kwamen bij de Waterpoort, dat wil zeggen bij de onderste helft van wat er van de oude poort op het Maarland is overgebleven. Daar bliezen de muziekanten: 'In naam van Oranje, doe open de poort.' Op de toren van de Catharijnekerk werden twee vlaggen gehesen: de geuzenvlag en de Oranjevlag.




Vervolgens wandelde 'Libertatis Primitiae' door de stad, blies een reveille of speelde 't oude Wilhelmus. De groep hield hier en daar halt, en bracht zo iedereen op de been. Ondanks de regenbuien en zwaar bewolkte lucht staken de meeste Briellenaars toch de vlag uit. Tussen acht en negen uur bespeelde de beiaardier het carillon en ook hij probeerde met vrolijke vaderlandse liedjes de stemming erin te brengen.**)

Wat was er te doen?



Briellenaar C.B. van Rij, had in een lokaaltje naast zijn winkel een interessante tentoonstelling van Brielse oudheden georganiseerd. Behalve zijn eigen collectie waren er ook inzendingen van de andere Briellenaren, die gehoor hadden gegeven aan de oproep in de krant om spullen te leveren. Dit alles tezamen vormde een aardige verzameling van munten, zegels, oude prenten, curiosa en alledaagse dingen uit de oude tijd, wat vooral voor de plaatselijke bevolking interessant was. Ook de ambitieuze nieuwe archivaris Johan Been had zijn bijdrage geleverd, zodat het grote publiek zich nu ook eens kon buigen over voorwerpen uit de Geuzentijd. Al met al kan deze tentoonstelling gezien worden als een voorloper van het Briels historisch museum, dat in 1912 zijn deuren zou openen.



Timmerman Piet van Soest, die vroeger held en bouwmeester van alle feestelijkheden was geweest, was ook nu weer van de partij. Hij had een vrijheidsboom met lichtjes voor zijn huis in de Langestraat geplaatst, waaromheen 's avonds gedanst kon worden.

Het plechtigste moment van de dag



Zes à zevenhonderd jonge Briellenaartjes kwamen doornat, maar vrolijk en zingend op het Asylplein aan en stelden zich in een brede rij voor 't gebouw op. Daarachter stonden de oudere Briellenaars en de leden van de Watergeuzenvereniging. De heer Sjouke, president van de feestcommissie, en waarnemend burgemeester Veenebos hielden toespraken waarin hulde aan de nagedachtenis van de Watergeuzen en aan Willem de Zwijger centraal stond. Er werden kransen gehecht aan het borstbeeld van Willem de Zwijger in de voorgevel van het Asyl, bij het standbeeld van de Nimf in de voortuin en bij het familiewapen van mr. Alexander Ver Huell (de schenker van het gebouw) in de zijvleugel van het Asyl. Toen dit allemaal achter de rug was, mochten de kinderen zich overgeven aan de spelletjes en attracties die er voor hen waren georganiseerd.

Het feest voor de schoolkinderen





Zo te zien moet het feest op het pleintje voor het Asyl voor het grote publiek zeer aantrekkelijk geweest zijn. Hiervoor leveren de schetsjes, die de verslaggever bij zijn verhaal maakte -foto's verschenen er nog nauwelijks- duidelijke aanwijzingen. Zo tekende hij de muziektent met op de achtergrond de toren van de Catharijnekerk. Op de voorgrond van dit tekeningetje zien we het publiek schuilen onder grote paraplu's.
Iedereen heeft een hoofddeksel op, mannen dragen kuitbroeken en sommigen zijn op klompen. Bij de vrouwen zien we de roklengte al naar gelang de leeftijd variëren van driekwart tot op de enkels.

De Brielse volksversjes waarnaar zij luisterden, die soms luid werden meegezongen, waren geschreven door Johan Been.
De tophit van die dag was het vers, 'Lage Schoentjes'. Het geeft een spottend beeld van de Spaanse soldaten, die bij hun poging om op 6 april Den Briel te hernemen 'natte voetjes' kregen vanwege hun elegante lage schoenen.
(...)'Toen riep Bossu', zo gaat het liedje:'Verwenste Geuzen, Geeft mij terstond den bril terug!',
Maar onze zeelui riepen lachend: 'Een endje teertouw op je rug! Toen kwam de Spanjaard aangevlogen (...)'

Aan de andere kant van het feestplein was een hoge mast opgesteld. Op het plaatje zien we op de achtergrond de slanke toren van de Jacobskerk. Over het mastklimmen vertelt de verslaggever een aardige anekdote:
'Mededingers voor mastklimmen waren er genoeg en ook kijkers. Het was om te lachen bij het angstig gekruip tegen den zeeppaal en 't plotseling terugglijden met een vaartje in de diepte der totale beschaming. En om te gieren van jool, toen de eerste prijswinner, een begerige jongen die naar het grootste pak greep, beneden kwam met een pot de chambre, (een po) gebarsten nog wel, met een half ons leverworst erin! Een portemonnaie met een rijksdaalder erin liet hij hangen.'



Het feest bij avondlicht



Maar toen het om half acht goed weer werd, met een heldere sterrenlucht zonder wind, kwam het feest pas goed op gang. Kinderen gingen al zingend in optocht met lampions door de Voorstraat en over het Maarland. In de Langestraat werd om de verlichte boom gedanst, en op het Asylplein werd vuurwerk afgestoken. De jeugd gooide voetzoekers tussen giechelende meisjes, die met angstig gegil wegstoven voor de ontploffinkjes. De ouderen stonden op de bestrate stoep langs het Asyl en jongeren waagden zich op de middenvlakte, waar gedanst en gehost werd en waar de modder hen om de oren vloog. Even onderbrak voorzitter Sjouke de pret door de mededeling dat er twee telegrammen gekomen waren, één van burgemeester Lette, die seinde dat hij met zijn gedachten in 't feestende Brieltje vertoefde en één van mr. Ver Huell, als dankbetuiging op het die middag verzonden telegram van de kinderen. En toen joelde het er weer op los. De poffertjeskraam op het pleintje voor het stadhuis werd druk bezocht, het publiek ging al hossend van hi-ha-ho door de straten. De cafés liepen vol en daar werd de feestvreugde tot laat in de nacht voortgezet.

De eerste 1 April-Vereniging wordt opgericht



Tijdens de festiviteiten had in hotel 'de Nymph' een bijeenkomst plaatsgevonden van de autoriteiten, leden van de feestcommissie en onderwijzers. Besloten werd tot oprichting van een 1 April-vereniging.
Ruim vijftig leden traden toe en het belangrijkste resultaat was het besluit dat er voortaan ieder jaar op 1 april feestgevierd zou worden. De contributie was 1 cent per week.

De 1 April-vereniging na 1897



Een jaar later werd de 1 April-viering gehouden in hotel De Nymph. De vereniging telde toen 78 leden. Er werd een avondvullend programma gepresenteerd met declamatie door een voordrachtskunstenaar. In 1913 werd nog het historisch drama "Het huisgezin van den Watergeus", geschreven door J.K. Regt, in De Nymph opgevoerd, maar tot een echte 1-april-viering, waarbij alle leden actief betrokken waren, kwam het in de volgende jaren niet. Wel werd er op 1 april gevlagd en het carillon bespeeld en legden leden van de Brielse vereniging 'De Watergeus' in de nacht van 31 maart op 1 april een krans bij het Vrijheidsbeeld 'de Nimf', onder het zingen van het Wilhelmus. De leden van de eerste 1-aprilvereniging waren meer toehoorders en kijkers en stelden zich dus weinig aktief op.


In de Brielse Courant doet Johan Been over de passiviteit van de Brielse leden zijn beklag: '1 April werd weder op gewone wijze herdacht. Van een enkel gebouw wapperde Neerlands driekleur. Dat is wel te bejammeren. Als men ziet dat te Rotterdam de Watergeuzen-vereniging zich in optocht, met andere verenigingen, naar het Vrijheidsbeeld op de Markt begeven, en kransen neerleggen aan de voeten der helden van dien tijd, dan maakt het een treurigen indruk op onze aloude Geuzenveste, dat alleen het carillon een uurtje werd gehoord.'

De 1 April-vereniging leek zich weinig actief op te stellen. In zijn oorlogsdagboek 1914-1918 klaagt Been meer dan eens over het feit, dat hij er telkens weer op toe moet zien dat op 1 april de vlag op de toren wordt gehesen.

Maar dan, 25 jaar na de 1 april viering van 1897, is er een nieuw jubileumfeest te vieren. In 1922 was het 350 jaar geleden dat Brielle door de Watergeuzen bevrijd werd. En, een paar jaar na de ergste crisisjaren en alle oorlogsellende blijkt iedereen meer dan gemotiveerd om er iets groots van te maken. Initiatiefnemer van het feest is Johan Been. Deze 1 april-viering, waarbij de voltallige koninklijke familie aanwezig was, werd een overweldigend succes. Alle Briellenaren leken hun steentje te willen bijdragen. Helaas konden niet alle attracties van die dag door de Briellenaren zelf ingevuld worden.


Er kwam versterking van de actieve Rotterdamse Watergeuzenvereniging 'Pro Patria'. Zij stelden de Brielse feestcommissie voor om op zaterdag 1 april (1922) met schepen naar Den Briel te komen, om daar de Noordpoort te bestormen. Alles natuurlijk in de kleding en toerusting van het jaar 1572.
Mede door hun optreden werd de 1 aprilviering een succes. Het idee van de bestorming van de poort is zo in de smaak gevallen dat het door de Briellenaren werd overgenomen en staat nu ook nog steeds elk jaar op het programma van de huidige Brielse 1 April-vereniging.



+*+*+*+*+*+*+*+*+*+*+*+*+*+*+*+*+*+*+*+*+





Opmerkingen en noten

) De afbeelding bovenaan, waarop de Watergeuzen de poort rammeien, is voor het schoolradioprogramma 'In naam van Oranje' getekend door L. J. Koenders

*) litho gemaakt door Tresling & Co Hof, Amsterdam geplubliceerd in Hofdijk, W.J. - "Brielles gedenkdag op Nêerlands derde jubilee", uitgegeven door Hofstede, Brielle, 1873, p.87.
De ceremonie rondom het leggen van de eerste steen. Het speciaal voor deze gelegenheid aangeschafte werkmateriaal voor de koning bestond uit een zilveren schrijfstel met gouden penhouder, een zilveren troffel, een groen fluwelen schootsvel (schort, J.G.), een ebbenhouten hamer, en een mahoniehouten cementbakje op een kristallen met zilver gemonteerd presentoir(...) Hofdijk, p.57.
**)De muzikanten van HOV (Harmonie Orkest Vereniging. J.G.) Libertatis Primitiae met witte broek, blauw jasje en pet. Foto overgenomen uit het jubileumboekje 'Een eeuw HOV Libertatis Primitiae' door A. Kester, 1990.
***)Over de commotie die destijds ontstaan was over de etiquetteregels rondom het dragen van de uniformpet, schreef Johan Been het humoristische feuilleton, 'De Turnpet'. Deze vertelling is verschenen in het tijdschrift 'Nederland',nr.7, p. 273-351.